Hyperventilatie
Onze specialisaties
- Spraak- en taalontwikkeling
- Afwijkende mondgewoonten (OMFT)
- Stotteren
- Preverbale logopedie (eet- en drinkproblemen)
- Logopedie & vroeghulp
- Logopedie & Downsyndroom
- Sensorische Informatieverwerking (SI)
- Leesproblemen, spellingsproblemen & dyslexie
- Stemklachten & Manuele larynxfacilitatie
- Slikklachten bij volwassenen
- Hyperventilatie
- Afasie
- Dysartrie
- PROMPT
- Long-covid
- Genderdysfonie
Hyperventilatie
Hyperventilatie betekent ‘versnelde ademhaling’. Bij hyperventilatie ademt u sneller en dieper dan normaal. De ademfrequentie van een volwassen persoon is normaal gesproken 10 keer per minuut, maar iemand met hyperventilatie ademt wel meer dan 20 keer per minuut. Als u hyperventileert neemt u te veel zuurstof op en verwijdert u te veel CO2. Omdat de samenstelling van het bloed verandert ontstaan er klachten. Er wordt minder zuurstof vervoerd, waardoor bepaalde lichaamsdelen onvoldoende zuurstof krijgen. De symptomen verschillen per persoon. Veel voorkomende symptomen zijn: duizeligheid, misselijkheid, flauwvallen, pijn op de borst of tintelingen rond de mond en handen.
Van een hyperventilatie-aanval kunnen mensen behoorlijk schrikken en angstig worden. Het voelt alsof u geen lucht meer krijgt. Er bestaan twee vormen van hyperventilatie; de acute en de chronische vorm. De acute vorm is bij veel mensen het meest bekend. Acute hyperventilatie kan veroorzaakt worden door angst- of paniekaanvallen of een te hoge inspanning. De chronische vorm is onbekender, maar komt veel vaker voor. Bij deze vorm is de ademhaling voor een langere periode versneld. Vaak zijn mensen zich niet bewust dat ze chronisch hyperventileren. Chronische hyperventilatie wordt meestal veroorzaakt door stress, spanningen of psychische druk.
De behandeling
Logopedie richt zich op een ontspannen ademhaling en geeft handvatten hoe u bijvoorbeeld tijdens een acute aanval weer rustig kunt worden. De oefeningen die de logopedist doet, zijn gericht op het bewust worden van de ‘lage buikademhaling’ in rust en het gebruiken van deze ademhaling tijdens het spreken. Op die manier wordt een betere stemgeving gecreëerd. De therapie bouwt zich op: we beginnen op klankniveau, en gaan daarna door naar woordniveau, zinsniveau, tekstniveau en uiteindelijk naar de spontane spraak.